Via via had ik weet van een man met een flinke collectie klassieke auto’s en tractoren. Hij woont in een gehucht in de Auvergne op een oude boerderij met vijf hectare land. De aanblik bij het rijden op de landweg die als toerit dient doet mijn maat Mike al watertanden: roestige tractoren, autowrakken. We schudden de hand. Ca va, ca va. Monsieur P. is een vriendelijke baas. Ik kom er nu voor de vierde keer en hij begint me te vertrouwen. Eerst kwam ik er met het idee een Solexje te kopen ofzo. Nu kom ik voor de gezelligheid en zie ik het als een bezoek aan een openluchtmuseum. Af en toe neem ik een vriend mee die onderdelen voor een tractor of auto nodig heeft. Willen we eerst wat drinken of eerst rondkijken. ‘Eerst even kijken graag.”Vanaf 20 meter herkent Mike een Porsche tractor. Hij geeft gelijk zijn visitekaartje af als hij ook nog de bijzonderheden van dit type benoemt. ‘Vous etes connaisseur, quoi?” Monsieur P. spreekt met een lichte patois (oud Frans dialect) waarbij het wat binnensmondser gaat en er sneller een ng achter een woord gezet lijkt te worden. De toon is gezet. Twee tractorkenners in de ring. Mike spreekt geen Frans dus ik ben tolk. Maar Mike laat eerst t ijs wat ontdooien met een grappig gebaar waarbij hij de vlakke hand eerst vlak bij de knie houdt, “Petit prix?, en daarna boven zijn hoofd “High prix?”. Door en door handelaar als monsieur P is glimlacht hij en schudt ja bij de hand die boven Mike uittorent. Ik zie de illusies wegsmelten bij Mike. Op dit heuvelachtige terrein zie je van verre al roestvlekken en autokarkassen.
Mike’s interesse gaat uit naar de tractoren. Hij handelt er in. “Kijk hier, een International Harvester, IH. En daar, allemaal McCormicks. Mike gaat stromen als een waterval. Ik wordt bedolven onder de typenummers, bijzonderheden, markante aspecten. Mike tilt gietijzeren velgen uit het lange gras en zet ze rechtop. “Zo zonde, dit kwijnt in tien jaar weg. En het ligt er al tientallen jaren. Als je dit rechtop zet dan heeft t weer vijf jaar langer te leven. Een oog lacht en het andere huilt. Wat een onwaarschijnlijke collectie tractoren en ploegen. Maar wat zonde dat t zo behandeld wordt. Onbegrijpelijk. En ik schat dat hij torenhoge prijzen vraagt.”
Achter ieder bosje of heuveltje valt een nieuwe ontdekking te doen. Soms is ’t echt een hoop oud roest. Dan weer treffen we een carosserie van een 2 cv 400. De motor ligt voor t gemak achterin. En het chassis dat moet dat zoekplaatje zijn achter ons. Compleet overwoekerd.
Mike is in verrukking bij het vinden van balenpersen, hooischudders, maaibalken, ploegen. Verroest, soms nog van een beroemd merk en vaak nog bruikbaar. De tractoren zijn vaak meer onderdelendonoren. We lopen een paar honderd meter naar de andere kant waar een veelkleurige rij vlekken onze aandacht trekt.
Het betreft een stuk of vijftien eendjes, twee ami’s een peugeot 203 en nog wat aanverwante restanten van wat ooit de blikken glorie van de Franse automobiel industrie was. Bomen groeien uit en door auto’s die er staan met open ramen, open daken. Je kunt er bij kwijlen en mijmeren over de potentie of je kunt er bij treuren over het verval.
Ik mijmer en Mike treurt wat meer. Hoofdschuddend loopt hij rond. Hij veegt wat aarde uit een spatbord van een 2 cv. “Zo nu kan het water weer weg, dat geeft m tien jaar extra.” We gaan naar monsieur P. “Entrez.” (kom binnen). Zijn vrouw biedt ons te drinken aan, wat we maar willen. En we moeten flink koekjes eten. Ik kijk rond en zie de eenvoud zelve om me heen. Het keukenblok telt twee onderkastjes, waarbij de aftakelende onderkant ruimschoots prijsgeeft dat t van geperst zaagsel gemaakt is. We kwebbelen wat. Uiteindelijk blijken monsieur P en ik meerdere gezamenlijke kennissen te hebben. Hij noemt af een toe een prijs. Mike zucht wat. Als ik omzichtig echt een spannende vraag stel over de eventuele verkoop van een diep gekoesterde tractor noemt hij geen prijs. Hij kijkt me diep in de ogen en zegt: “Wat vind jij?” Naar eer en geweten kan ik zeggen dat ik niets van tractoren weet en alleen maar de tolk ben. Monsieur P. werkt volledig op zijn gevoel en intuïtie lijkt me. Hij tast af wat voor vlees hij in de kuip heeft. Hij laat steeds meer blijken het wel gezellig te vinden met mij. “De jaren rond 2000 waren mijn topjaren. Nu is t allemaal een stuk minder.” Wat hem niet aanzet om zijn prijzen te halveren. “Ik weet nog wel een man in Montlucon die heeft een loods van 30 x 12 meter vol onderdelen van klassiekers. Maar ik moet mee, want daar kom jij niet zomaar binnen. “U kent zoveel verzamelaars, kunnen we niet een keer een dagje met u er een paar bezoeken?” “Ja is goed. Leuk idee.” Ik stel voor naar het Walhalla te gaan. De loods van 35 x 15 meter vol klassieke tractoren en auto’s in rijdende staat. Voor de deur vertelt Mike hem dat hij een bepaalde tractor graag zou kopen, maar dat zijn vrouw daar anders over denkt. “Ma femme aussi. (mijn vrouw ook). Ik koop nu niks meer.” Ooit bood hij mij een partij van tien solexen aan in deze loods. Ze staan er nog. Nu we er weer lopen blijkt hij er wel 20 te hebben. Volgepakt treffen we tientallen klassieke tractoren en onder lakens: onder andere een Renault Caravelle decapotable (cabrio), ’n Renault 4 (eerste type), een Peugeot 504 Coupe, een Piaggio, en wat ik nou echt leuk vind: een Ami 6 met de schuine achterruit. “Ja die zijn gewild he,” grijnst hij me toe. “Die verkoop ik niet. Na een half uurtje wordt hij toeschietelijker. Ja die Peugeot 504 is wel te koop en die 203 ook. En die McCormick tractor. Uiteindelijk blijkt over een Hanomag 600 tractor zelfs te praten. Voor de tweede keer deze dag maakt hij terloops een toespeling op minimaal een tweede loods elders in de gemeente. “Ik heb in de buurt nog meer hoor.” Voor ’t geval we mochten denken dat hij een kleine verzamelaar zou zijn. Ik laat t rusten. Over een paar jaar laat ie ons dat wel zien. Pronkstuk van zijn verzameling vind ik een supereenvoudige SGM tractor.
Ik kijk door een opening in een zijwand van 5 meter hoog en 15 m breed. Hier regent het al 25 jaar in bij Oostenwind. Och wie zeurt er nou over zo’n detail. C’est la vie. Ik vergeet dat ik in een museum ben en maak een opmerking over de Citroen Ami 6. “Wat mooi, echt, daar hou ik van.’ “Ja maar die hou ik, deze zijn erg gewild he.” “Natuurlijk, ik zoek ook een Ami 8 break (brek, zeg je in t Frans) en die heb je al in redelijke staat voor 1000,-. Hij schokschoudert wat. “En wat kost zoiets dan?” “Ach, de hand gaat omhoog, de half betandde mond gaat wat open in een glimlach en hij volstaat met een glashelder en raadselachtig: “Plus.” Nou dan weet je gelijk weer waar je staat. We nemen afscheid en zeggen toe terug te komen, met ’t voorbeeld van tractor-onderdelen die Mike wil vervangen. A Bientot. (tot binnenkort). We rijden het erf af en er rijdt ons bijna een eigentijds Renaultje van de weg. Achter het stuur zit een vijfjarig kleinkind dat ik herken van de foto uit de keuken. Op schoot bij zijn moeder, die zich niet interesseert voor Auto’s. In de ziekteleer is het een bekend verschijnsel dat sommige ziekten een generatie overslaan. De kleinzoon lijkt me al vroeg besmet met t autovirus. “Och Mike weet je, ik vind de verkooptechniek van deze man het boeiendst. Dat spel, dat aftasten. Wil ie wel of niet afstand doen van een tractor of auto. Prachtig. En verder is t een openlucht museum. Ongesubsidieerd. Misschien moeten wij af en toe een donatie doen aan t museumfonds. We zien wel.” Mike is even sprakeloos, maar zijn ene oog huilt en zijn andere lacht. Voorlopig houden wij dit geheimpje even voor ons.
Geen reacties op “Watertanden en wenen bij klassieke auto’s en tractoren in de Auvergne”